Kultur im Sperrbezirk (november 2005)
Ik wil het met u hebben over het spanningsveld tussen politiek en cultuur in de meest brede zin van het woord. Over het sperrbezirk van de kunstbeoefenaar, het spergebied waarin hij opereert. En of kunstenaars en artiesten eigenlijk wel creatief genoeg zijn.
Mag ik eerst een paar observaties met u delen?
Op een vraag aan 744 inwoners van de Heerlijkheid Almelo (dat is dus net iets meer dan 1% van de totale bevolking) waar ze trots op zijn, antwoordt 83% het buitengebied, 77% Heracles en 59% het textielverleden.
Ons grafelijk gebied is uniek. Punt. Heracles maakte vorig seizoen promotie naar de eredivisie en vanaf dat moment ook promotie voor Almelo. Toch heb ik menig discussie gevoerd met mensen die het beter leek dat ‘we’ maar gewoon in de eerste divisie bleven, ook al hoorden we daar steevast tot de top. En dan: trots op het textielverleden? Anno 2005 bekleedt Koninklijke Ten Cate wereldwijd wel een leidende positie in kunstgras, veiligheidsweefsels en sinds kort in geosynthetics.
In 2007 begint de uitgifte van kavels voor Waterrijk. Wil er alsjeblieft iemand met een goede naam voor deze wijk komen, voor het te laat is? Niet zo’n fancy naam die je ook elders tegenkomt, maar een naam die recht doet aan de achtergrond van dit stadsdeel?
U begrijpt het al, het gaat om beleving, ambitie en creativiteit.
In het rijtje van zaken waar men trots op is, komt merkwaardig genoeg niet één keer kunst of cultuur voor. Als inwoner van Almelo, die betrokken is bij de stad, en als bestuurslid van Stichting Stadsfonds Almelo weet ik hoeveel mensen hier op kunst- en cultureel gebied actief zijn. Er heerst in Almelo een cultureel klimaat waar menige stad zijn bestuurlijke vingers bij af zou likken.
Het vervelende is alleen dat kunst en cultuur niet zonder financiële ondersteuning kunnen. Voor die ondersteuning klopt men steeds vaker aan bij het bedrijfsleven, bij particulieren en instellingen als het Stadsfonds. Vorig jaar ondersteunde het Stadsfonds voor ruim 28.000 euro aan kunstzinnige uitingen. De overheid zelf lijkt ook niet krenterig: voor cultuur, cultuurbevordering, cultuuraccommodatie et cetera trekt men een bedrag uit dat ligt tussen de vijf en vijfenhalf miljoen euro. Wij realiseren ons dus terdege dat een bloeiend cultureel klimaat goed is voor de economie en verblijfskwaliteit van de stad. Cultuur is het visitekaartje van de samenleving. Met alleen leefbaar zijn doe je een stad als Almelo tekort.
Hebben kunst en cultuur, net als bijvoorbeeld de wetenschap, recht op gemeenschapsgeld? Ja, mits zij op wat voor manier dan ook een bijdrage leveren aan die gemeenschap. Maar: voor wat hoort wat. Er moet dan wel kwaliteit geboden worden. De lat ligt wat mij betreft niet gauw te hoog. Bovendien mag je van de kunstenaar ook ondernemingszin verwachten. Je bent er niet door alleen met een kwast achter je doek te zitten of voor familie in een achterafzaaltje toneel te spelen.
Subsidies zoals die van de overheid kunnen verschillende doelen dienen. Om uitingen op het gebied van kunst en cultuur mogelijk te maken, bijvoorbeeld. Om cultureel erfgoed te behouden of nieuwe kunst en cultuur te scheppen. Maakt u zich dan niet te veel illusies: subsidie heeft nog nimmer geleid tot het ontstaan van kunst die werkelijk nieuw en groots is. Bovendien: vaak is wie de meeste subsidie krijgt over honderd jaar totaal vergeten.
Of moet de overheid er louter voor zorgen dat kunst en cultuur voor een breed publiek toegankelijk zijn? Eigenlijk zijn ze dat al. Dankzij televisie en digitale technologie, en dankzij bibliotheek, Theaterhotel en drogisterij kan iedereen deel hebben aan uitingen van kunst en cultuur. Toch denk ik dat juist hier voor de overheid een belangrijke rol is weggelegd.
Wie met de overheid te maken krijgt, moet op zijn hoede zijn. Er horen namelijk ook politici bij. Ik ken er zelf redelijk veel (sterker nog: sommigen reken ik onverbiddelijk tot mijn vrienden- en kennissenkring), maar het blijft een merkwaardig menstype. Op creativiteitszin heb ik de meeste van onze politici – ik bedoel met name de gemeenteraadsleden – niet kunnen betrappen. En anders dan burgemeester en wethouders evenmin op veel ambitie. Ook de ambtenarij heb ik zelden van een stimulerende instelling kunnen betichten. Wie de Vlootdagen van dit jaar geslaagd noemt omdat dit is ‘wat wij met elkaar in Almelo leuk vinden’, kan ik niet serieus nemen.
Volgens mij staat de politiek te ver van de kunst en cultuur af. Volgens mij ontbreekt het bij onze politici aan een visie op cultuur. Zij laten zich in hun programma en prioriteiten ook meer leiden door publieksgunst en koopkrachtplaatjes. Misschien verschuilt men zich ten stadhuize nog immer achter de uitspraak van Thorbecke dat de overheid zich geen oordeel mag aanmeten over kunst, cultuur en wetenschap. Ik snap het wel, het zijn brede politieke stromen die traag door het besluitvormingslandschap gaan, maar toch moet de politiek er veel meer aan gelegen zijn de cultuur te faciliteren en vooral stimuleren.
In mei van dit jaar stelde Stichting Stadsfonds Almelo een extra bedrag van 45.000 euro beschikbaar voor het idee voor een groots en cultureel evenement. Een evenement waarin cultureel Almelo centraal staat, dat toegankelijk is voor een groot publiek en uit kan groeien tot een publiekstrekker van landelijk formaat. Onze stad biedt daarvoor tal van podia, decors en coulissen, zoals bibliotheek en Theaterhotel, het Gerechtsgebouw, het ondergewaardeerde NS-station, Twenthe Centrum, Waterschapsgebouw, de haven en het Kolkje.
Veel respons? Ho maar. Het blijft tot vandaag bij leuke kleinschalige ideetjes. Het beste idee tot nog toe leeft in de boezem van het Stadsfonds zelf. Weet u wat het is? Ook hier mis ik de ambitie. Ik mis bij de instellingen en beoefenaars van kunst en cultuur zo vaak de creativiteit. Dat zowel podiumaanbieders als kunstenaars, koren en andere uitvoerende artiesten over de muur van hun eigen speeltuin, hun eigen creatieve Sperrbezirk heen kijken. Dat ze verder denken dan alleen hun eigen repetitieruimte of de lade van hun kassa. Kom nou toch eens uit die doos! En omhoog die lat! Het is hoog tijd voor het NAP, het Nieuw Almelo’s Peil.
De politiek moet stimuleren, faciliteren en zich vervolgens zo weinig mogelijk met de kunstbeoefening bemoeien. De kunst zelf moet professionaliseren, ondernemen en zelf een eigen visie op haar functioneren ontwikkelen. Want creativiteit zonder visie… da’s geen kunst.